Verhuisd! Een interview met een nieuwe werker

Voordat je wordt uitgezonden met Frontiers, doorloop je een trainingstraject van 1,5 tot 2 jaar tijd, zodat je effectief kan dienen op het veld. Jelle heeft zijn training afgerond en is eind 2020 verhuisd naar een land in West-Afrika. In dit interview blikt hij terug op zijn voorbereidingstijd en eerste maanden als nieuwe werker in het Afrikaanse land.

Een complete training

Als ik het trainingstraject zou moeten beschrijven in één woord, dan denk ik vooral: compleet of veelzijdig. Er is namelijk aandacht voor de verschillende aspecten van zendeling zijn. Natuurlijk ontving ik training op het gebied van discipelschap en evangelisatie met de daarbij behorende tijd om er actief in te zijn. 

Ook het persoonlijke aspect, waaraan ik zelf minder snel denk, krijgt veel aandacht. Bijvoorbeeld training op het gebied van communicatie, en ontdekken hoe je goed voor jezelf kan zorgen op geestelijk en psychisch/mentaal vlak. Daarnaast vond ik het fijn om een mentor te hebben met wie ik maandelijks bij kon praten. Het hielp mij om het hele proces op een rijtje te zetten. Tot slot was de opbouw van de achterban iets waar ik tegenop zag: vooral het financiële gedeelte. Maar ik heb daar Gods leiding in mogen ervaren en Hij heeft mij precies gegeven wat ik nodig heb. 

De tijd vliegt voorbij

Ik keek er vanaf het begin al naar uit om in West-Afrika te werken en leven. Dan lijkt een training van twee jaar in het begin heel lang. Achteraf bleek dat het snel voorbij is. Ik had die tijd nodig om er naar toe te groeien en twee jaar is daarvoor een prima tijd. Wat in mijn beeldvorming bijgesteld is, is dat ik zending minder projectmatig ben gaan zien en meer als een manier van leven. 

Bijzondere gesprekken

Het proces verliep met ups en downs. Ik heb bijzondere dingen meegemaakt en tegelijkertijd ging ik zelf door een diep dal waarin ik veel moest loslaten en alleen nog maar kon zeggen: “Heer, doet u het maar.”

Het leek me bijvoorbeeld moeilijk om contact te leggen met onbekende moslims, al geloven zij net als ik in God. Ik keek er tegenop om het eerste contact te maken. In één van de eerste weken van mijn traject ben ik een moskee binnengelopen. Ik bad voor de mensen die er waren en ik maakte een praatje met een aantal mensen. De derde keer dat ik daar kwam, kreeg ik contact met iemand die mij uitnodigde in een andere moskee van een Afrikaanse bevolkingsgroep. Toen ik daar een paar keer was geweest, wilde ik er niet meer heen. Het kostte me veel energie om iets van mijn geloof met de mensen die er kwamen bidden en praten, te delen. Maar juist op dat moment veranderde er iets en had ik een aantal bijzondere gesprekken. Dit proces leerde mij vooral om meer op de leiding van de Heilige Geest te vertrouwen en het minder zelf te willen controleren. 

Tegelijkertijd met dit alles kreeg ik meer last van mijn gezondheid: een chronisch gebrek aan energie, ooit veroorzaakt door een hersenschudding. Hierdoor kon ik steeds minder aan, tot ik op het punt kwam waarin ik letterlijk niets meer kon doen. Dat was moeilijk maar tijdens de weg naar herstel, heb ik Gods leiding ervaren. Achteraf kan ik zeggen dat deze dingen samen, inclusief de trainingen en gesprekken, mij gevormd hebben en mijn relatie met God verdiept werd. Ik leerde Hem beter kennen en meer op Hem te vertrouwen.

Kom erbij en leer de woorden

Ik ben blij dat ik nu hier ben, in dit West-Afrikaanse land. Ik merk dat ik midden in een proces van enerzijds ontwennen en anderzijds gewend raken aan de omstandigheden zit. Het kost tijd om aangesloten te raken op hoe de dingen er hier aan toe gaan. Het is intensief maar het verloopt goed. 

Mijn verwachtingen in het begin waren dat ik vrij snel een eigen huis en taalhelper zou hebben. Dat bleek een stuk lastiger dan ik eerst had gedacht. Intussen heb ik een fijne eigen plek. Wat voorspoedig gaat, zijn de contacten met mensen bij mij uit de buurt. De mannen komen op verschillende plekken in de buurt bij elkaar en daar kan ik me gemakkelijk bij aansluiten. 

Mijn doelen zijn: de taal en de cultuur leren en thuisraken in de lokale gemeenschap. Over het geheel genomen gaat dit best goed, al zou een taalhelper vinden mij wel verder helpen. Op het moment leer ik de taal op de manier waarop de lokale mensen dat doen als ze de taal van de andere bevolkingsgroep die hier woont, willen leren. Gewoon bij hen gaan zitten en woorden van hen leren. Als de mensen merken dat je serieus hun taal wil leren spreken, zijn ze ontzettend behulpzaam.

Wat kom je doen?

Toen ik op een dag de stad was uitgelopen om even op mezelf te zijn en te bidden, kwam ik op de terugweg langs een lokale winkel. Ik werd aangesproken en uitgenodigd om erbij te komen zitten. De andere dag ging ik er weer langs en sprak ik met de eigenaar van de winkel, voor zover dat ging zonder taalhulp. Hij vroeg meer over wat ik hier kom doen. Dat was meer dan de meeste mensen hier doen. Zo kon ik vertellen hoe God mij gevraagd had om Zijn liefde met mensen op andere plaatsen in de wereld te delen. In een later gesprek vertelde ik dat God me had gevraagd of ik naar de mensen van zijn bevolkingsgroep wilde gaan. Dat maakte zichtbaar indruk op hem. Hij vertelde mij hoe hij een aantal jaren in Libië heeft gewerkt. Deze man is voor mij een grote hulp in het leren van de taal geworden. Ik kom bijna dagelijks op de ontmoetingsplek bij zijn winkel. Zo ontstaan mijn mogelijkheden om te leren en uit te delen.

Gaan!

Heb jij het ook op je hart om te wonen en werken in het buitenland en zo het Goede Nieuws te delen in je omgeving? Neem dan eens contact op met Frontiers. Of je nu al precies weet waar je heen wilt, of nog zoekende bent, er zijn genoeg opties. Klik hier voor meer informatie.

Maandelijks vergelijkbare verhalen in je mailbox ontvangen? Meld je hier aan!