Ik had me nooit durven voorstellen welke schoonheid achter de bedekte buitenkant schuilging.
Toen God me riep voor de onbereikte volken, had ik nog nooit een moslima ontmoet. De beelden die ik had, waren tweedimensionale karikaturen: vormloze figuren die door stoffige straatjes schuifelden. Hun gezichten bedekt door een sluier en hun lichamen verborgen achter overdreven veel lagen kleding, toonbeelden van onderdrukking.
Mijn eerste diepere ontmoetingen met echte moslimvrouwen verrasten me dan ook totaal, en veranderden die platte, stereotype opvattingen in een kleurrijke veelvormige werkelijkheid.
Het begon allemaal toen ik een traditionele bruiloft bezocht in het huis van een vriend. Ik was nog maar een paar weken in het land, en had geen idee wat ik moest verwachten.
‘In het halfduister zag ik ze zich van hun zwarte hoofddoeken ontdoen en ontwaarde ik gigantische gepermanente krullenbossen met highlights.’
Terwijl ik aankwam in de donkere straat, voelde ik de muziek al door mijn lijf trillen. Bij de voordeur groetten mannen elkaar met vriendelijke zoenen op de wangen. Vanuit mijn ooghoeken ontdekte ik een groep gesluierde vrouwen die via een gangetje aan de zijkant van het huis verdwenen. Snel sloot ik me bij hen aan.
In het halfduister zag ik ze zich van hun zwarte hoofddoeken en sluier ontdoen en ontwaarde ik gigantische gepermanente krullenbossen met highlights. Ze gingen de felverlichte binnenplaats binnen. In de avondschemering klonk een vrolijke waterval van vrouwenstemmen terwijl daarbovenuit het geluidssysteem de lucht doormidden spleet met oorverdovende basdreunen.
Een grote vrouw in een nauwsluitende zwarte jurk pakte me bij mijn arm, drukte me een paar zoenen op mijn wang en zette me neer in een plastic tuinstoel. Ik kon geen woord verstaan van wat ze tegen me zei. Het duurde even voor ik haar herkende als mijn buurvrouw, Um Adel. Tot nu toe had ik haar alleen nog maar gesluierd gezien.
Een paar andere vrouwen wiegden hun heupen op de dansvloer, hun lichaamsvormen duidelijk zichtbaar in hun strakke met kant afgezette japons. Ze deden me denken aan kleurrijke discoballen, hun gezichten stralend van zowel zelfbewustzijn als ondeugendheid.
Ik voelde me verbijsterd. Dezelfde vrouwen die ik zag als statisch en aarzelend, veranderden voor mijn ogen in levenslustige, gezellige, luidruchtige feestbeesten, trots in hun meest gewaagde feestkleding.
‘Ze was net als zoveel andere ongetrouwde vrouwen die ik kende – soms bang dat ze nooit een man zou krijgen en kinderloos zou blijven.’
Dat was de avond dat mijn beeld van moslimvrouwen in duigen viel. In de maanden die volgden, heb ik de eer gehad een aantal van deze vrouwen beter te leren kennen. Nadia is mijn beste vriendin. Ze is slim, hoger opgeleid en een harde werker. We lachten terwijl we ons verstaanbaar probeerden te maken, ik in mijn krakkemikkige Arabisch, zij in haar gebroken Engels. We praten over geloof, liefde en oorlog.
Toen Nadia me vertelde over de dag dat de straten rood kleurden van het bloed, huilde ik. Ze was net als zoveel andere ongetrouwde vrouwen die ik kende – soms bang dat ze nooit een man zou krijgen en kinderloos zou blijven. De oorlog had het aanbod van huwbare mannen flink verkleind.
Ik hoorde het ene na het andere hartverscheurende verhaal van vrouwen die misbruik, oorlog en dood hadden meegemaakt. Ik huilde met mijn vriendinnen en bad voor hen, in de naam van Jezus Christus – de Enige die komt om “alle tranen uit hun ogen wissen”. “Er zal geen dood meer zijn”, vervolgt dat vers uit Openbaringen 4. “Geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.”
Maar mijn favoriete momenten waren toen ze me uitnodigden voor hun schoonheidsbehandelingen en ook ik met kohl mijn ogen liet verfraaien. Ik koesterde de momenten dat ze me uitnodigden in hun mysterieuze vrouwenwereld. Zij hadden er op hun beurt het grootste plezier in om mij de nieuwste hoofddoekjesmode uit te leggen.
‘Ik hoorde het ene na het andere hartverscheurende verhaal van vrouwen die misbruik, oorlog en dood hadden meegemaakt.’
Deze vrouwen die, meer dan menig ander, verdriet en verdrukking hadden meegemaakt, waren niet anders dan zoveel andere vrouwen in de wereld: creatievelingen die in een kwaadaardige wereld hun waardigheid probeerden te behouden en daarin heel wat andere vrouwen die ik kende overtroffen. Dat alles van onder hun hoofddoek.
Dit artikel is geschreven door een van onze werkers in het Midden-Oosten. Namen zijn om veiligheidsredenen veranderd.