Hoe ik bijna als een moslim was
Hoe ik bijna als een moslim was
Toen ik negen was, ging ik naar een kamp van de kerk. Ik leerde dat ik Jezus moet uitnodigen in mijn hart, dan zal God mijn zonden vergeven. Later hoorde ik van een lerares van de zondagsschool dat Jezus ons hart verlaat, als we ons slecht gedragen. Helaas geloofde ik haar. Ik werd bang en verward. De twaalf jaar daarna nodigde ik Jezus elke nacht opnieuw uit om weer in mijn hart te komen, want ik zondigde elke dag.
De waarheid
Later hoorde ik dat mijn echte probleem was, dat ik niet de waarheid over mijn redding geloofde. Ik begon zelf in de Bijbel te lezen. Nergens in de Bijbel kon ik de regels van mijn zondagsschoollerares vinden over dat Jezus in mijn hart komt of het verlaat op basis van mijn goede of slechte daden.
Maar de Bijbel liet me wel zien dat God zonden serieus neemt en dat hij de wereld en Zijn kinderen bestuurt. Ik zag mezelf niet langer als het centrum van het universum waar iedereen (inclusief Jezus) omheen draaide. Ik begon in te zien dat God niet wordt geregeerd door mijn zonden ofwel mijn goede daden. Hij was volledig in staat en bereid om het goede werk dat Hij in mij was begonnen compleet te maken.
Tussen hoop en vrees
Als ik terugkijk op deze jaren, besef ik dat wat ik geloofde niet ver is van wat veel moslims geloven. Het blijkt dat ik bijna als een moslim was. Moslims geloven dat God bestaat en dat Hij hen kan vergeven. Maar ze zijn er niet zeker van dat Hij dat zal doen. Dus ze bidden, vasten, geven aan de armen en ze proberen meer goede dan slechte daden te doen. In de hoop voor vergeving van hun zonden aan het eind.
Onlangs las ik de wanhopige smeekbede van een moslimvrouw voor de verzekering van Gods vergeving. Haar was verteld dat goede daden haar zonden mogelijk wegnemen. Wanneer dit niet zou werken konden haar zonden ook gezuiverd worden door de verpletterende kwellingen en verschrikkingen die haar zouden overkomen in het graf. Zoals veel andere moslims, was deze vrouw aangespoord om te verblijven tussen hoop en vrees. In plaats van te zoeken naar zekerheid van haar redding.
Als ik deze woorden lees, ben ik dankbaar dat ik het Goede Nieuws van Jezus Christus mag delen met moslims. Het is Gods reddende kracht voor allen die geloven (Romeinen 1:16), inclusief mannen, vrouwen en kinderen uit moslimlanden.
Gebedspunten:
- Vraag God om je een nieuwe openbaring te geven over hoe Jezus je zonden heeft weggenomen, je heeft vergeven en heeft beloofd dat Hij voor altijd bij je zal zijn.
- Vraag of moslims mogen worden bevrijd van het zoeken naar redding en vergeving op andere plekken dan bij Christus.
- Vraag de Heer om meer werkers te laten opstaan die het Goede Nieuws met moslims willen delen in hun leefgebieden.
Geef
Werkers die het Goede Nieuws delen met moslims zijn afhankelijk van giften. Ondersteun het werk van Frontiers door het geven van een gift!
Maandelijks vergelijkbare verhalen in je mailbox ontvangen? Meld je hier aan!