Een tijdelijke vrijstelling
“Word wakker, slapers, word wakker!”, zong de nachtomroeper terwijl hij door de buurt liep, slaand op zijn kleine trommel. Het was zijn werk om iedereen te wekken zodat ze suhoor konden eten – een vroege maaltijd voordat de zon opkomt – en om weer een vastendag aan te kondigen. “Gezegende Ramadan – God is de Enige die je levensonderhoud geeft!”
Moeder rekte zich uit op de kussens in de woonkamer en wreef de slaap uit haar ogen. Het was niet haar bedoeling geweest om in slaap te vallen. De Koran waarin ze aan het lezen was, lag nog op haar schoot. Ze kuste hem voordat ze hem respectvol op een hoge plank in de kamer zette.
Moeder stond slaperig in het midden van de keuken en vroeg zich af wat ze moest klaarmaken voor suhoor. De lokale bewoners aten meestal yoghurt en kunafa, deegwaren met kaas gedrenkt in rozenwater. Thuis in Syrië had ze altijd een voedzamere maaltijd gemaakt – iets wat haar gezin door de dag zou helpen totdat ze het vasten zouden breken na zonsondergang.
Ze begon met het verhitten van een restant fuul, een gerecht van tuinbonen in knoflook, geserveerd met vers brood. Maar gisteren was het meel voor het brood opgeraakt. Ik denk dat we alleen bonen hebben als ontbijt, zuchtte ze bij zichzelf.
Ze zat aan de kleine keukentafel en wachtte tot de fuul was opgewarmd op het fornuis.
La ilaha illa Allah, reciteerde ze afwezig. Er is geen andere god dan God. Ze wreef haar handen langs haar gezicht en legde ze daarna op de tafel voor haar. Ze staarde naar haar lege pols waar haar armband hoorde te zitten. Ze had de armband de eerste avond van de Ramadan afgedaan, samen met de rest van haar juwelen. Firas had ze de opdracht gegeven om ze te verkopen en er genoeg geld voor te krijgen.
“Ik moet al deze dagen later inhalen. Hoe kan ik ze allemaal terugbetalen?” vroeg Aisha.
Ze dacht aan de brief van haar echtgenoot en begon te huilen. Wat zou er gebeuren met mijn man? Paniek fladderde in haar borstkas. God bevrijd hem en breng hem bij ons! Bad ze in haar gedachten.
Ze stond vlug op om de bezorgdheid weg te duwen en roerde in de pot met fuul. Er is geen andere god dan God, zei ze bij zichzelf. Stel geen vragen bij de wil van God!
Ze dwong zichzelf om aan iets anders te denken en onmiddellijk dacht ze aan Aisha, de jonge vrouw die in het appartement onder hen leefde. Aisha was zwanger. Het is moeilijk om in deze tijd een kind op de wereld te zetten, dacht moeder.
Ze herinnerde zich hun gesprek van gistermiddag, toen ze samen in de kleine woonkamer zaten. De hitte was drukkend. Een energieschaarste had de plafondventilator teruggebracht tot een langzame, zwakke draai.
“Vasten is zwaar,” had Aisha toegegeven. Ze zag er zo bleek en zwak uit. Moeder had haar onmiddellijk haar laatste brood gegeven en wat sterke thee voor haar gemaakt.
Als God het wil zal het lukken,” zei moeder, daarmee de woorden herhalend die de Syrische verloskundige jaren geleden tegen haar had gezegd. “Als je extra bidt, de Koran leest en God vreest zoveel je kunt, dan zal God misschien een paar zonden over het hoofd zien.
“Je bent te ziek om vandaag te vasten,” had ze tegen Aisha gezegd. “Je moet eten. God zal je vergeven.”
Aisha was vrijgesteld van het vasten tijdens de Ramadan – zoals alle vrouwen die zwanger waren, borstvoeding geven of hun menstruatie hebben. Dit is echter een tijdelijke vrijstelling.
“Ik moet al deze dagen later inhalen. Hoe kan ik ze allemaal terugbetalen?” vroeg Aisha.
Aisha wist dat ze verplicht was om de gemiste vastendagen in te halen voor de volgende Ramadan. Maar dat was onmogelijk. Wanneer alles goed zou gaan, zou ze haar nieuwgeboren baby moeten voeden en was het niet mogelijk om dit hele jaar te vasten.
“Als God het wil zal het lukken,” zei moeder, daarmee de woorden herhalend die de Syrische verloskundige jaren geleden tegen haar had gezegd. “Als je extra bidt, de Koran leest en God vreest zoveel je kunt, dan zal God misschien een paar zonden over het hoofd zien.”
Maar moeder wist niet zeker of ze deze woorden zelf wel geloofde.
De fuul borrelde nu. Ze zette het fornuis uit. Hebben we een kans? vroeg ze zich af. Hoe kunnen vrouwen God behagen wanneer we niet in staat zijn om behoorlijk te vasten en te bidden?
“Ik lees in ieder geval de Koran,” troostte ze zichzelf. In de Koran lezen was vooral deugdzaam tijdens de Ramadan, en degenen die het hele boek lezen worden grote zegeningen van God beloofd. Moeder was al halverwege het boek. Ze zou het uitlezen voor de Eid, het feest aan het eind van de heilige maand.
“Ik blijf de hele nacht op om te lezen en te bidden tijdens de Nacht van Kracht, Laylat al-Qadr,” besloot ze. De Nacht van Kracht was de nacht waarvan wordt geloofd dat de Koran aan Mohammed werd geopenbaard.
“In de Nacht van Kracht zullen al mijn zonden worden vergeven.”
Dit is het negende deel van Firas’ verhaal.
Lees hier: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11, deel 12, conclusie
GEBEDSFOCUS
Moslims geloven dat ze bepaalde religieuze plichten moeten vervullen – zoals bidden en vasten tijdens de Ramadan – om God te behagen. Echter, degenen die niet in staat zijn om te voldoen aan alle plichten van de Islam – zoals zwangere vrouwen als Aisha – hebben soms een diep gevoel van mislukking en minderwaardigheid.
Door Zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is en geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan.
Efeziërs 2:8-9
Bid met ons mee dat moslims die gebukt gaan onder het gewicht van hun religieuze schuldenlast, de vrijheid zullen ontdekken die ze kunnen vinden in de genade van Jezus Christus.
We kunnen nooit genoeg goede daden doen om de smet van onze zonden weg te nemen. Bid dat de Heilige Geest moslims de onmogelijkheid wil laten zien van het proberen te verdienen van je eigen verlossing. Moslimvrouwen staan elke dag vroeg op om eten klaar te maken voor hun families, bid dat zij in hun vermoeidheid een ontmoeting zullen krijgen met de ware rust die ligt besloten in het offer van Jezus:
“Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven.”
Matteüs 11:28